Francoise.reismee.nl

Beestjes!

Maandag 15 februari, ik ben in Bogotá, een metropool met ruim acht miljoen inwoners. De dag ervoor ben ik vanuit het hete, Caribische Cartagena naar de hoofdstad van Colombia gevlogen. Het is er meteen een graad of 15 kouder, want hoewel je hier dichter bij de evenaar bent, ligt de stad op zo’n 2700 meter hoogte tegen de bergen aan.

Zwervers

Nooit eerder heb ik zoveel zwervers, daklozen en bedelaars gezien, mannen en vrouwen, oud en jong. Het is erger dan ik had verwacht. Om de tien meter zie ik wel iemand liggen, rond prullenbakken scharrelen of voorbijgangers aanklampen. Vervuild, verwaarloosd en vaak verward, waarschijnlijk onder invloed van drugs en drank.

Overleven

Onder leiding van een gids maak ik met andere toeristen een vijf uur durende fietstocht kriskras door een aantal wijken van de stad, dwars door het krankzinnige verkeer. Aan de rand van Santa Fe, een van de meest verpauperde wijken, krijgen we de opdracht om camera's, mobiele telefoons en andere rijkdommen op te bergen. In deze ‘no-go area’ hangen op klaarlichte dag overal prostituees rond, zo op het oog vaak nog heel jong. Auto’s en scooters scheuren door de vervuilde straatjes en op elke hoek staan bewapende politieagenten. Overal handel, drukte, lawaai, rotzooi, stank, vervallen gebouwen en heel veel mensen. Dit is de zelfkant, het rauwe, meedogenloze Bogotá zonder opsmuk waar overleven het credo is.

Een stad van uitersten

Het overschaduwt de mooie kanten die de stad ook heeft: het historische centrum met het enorme Plaza de Bolívar, statige regeringsgebouwen, de kathedraal, het presidentiële paleis, het Museo del Oro met eeuwenoude collecties gouden en zilveren sieraden en het Museo Botero met werken van de Colombiaanse kunstenaar Fernando Botero. Ook het uitzicht over de stad vanaf de berg met het witte kerkje Monserrate, voor veel Colombianen een bedevaartsoord, is indrukwekkend. Het noorden van de stad wordt gedomineerd door glimmende kantoorgebouwen, luxe winkelstraten en hippe eettentjes. Bogotá: een stad van uitersten.

Beestjes

Na vijf dagen in deze heksenketel neem ik een binnenlandse vlucht naar het kleine plaatsje Leticia in het zuid-oosten, het Amazonegebied op de grens van Colombia, Perú en Brazilië. In Leticia houden de wegen op en varen talloze grote en kleine boten de Amazone op en af. Ik word door een bootje opgehaald en naar mijn ‘floating cabin’ gebracht, een drijvende lodge aan de oever van de Amazone, met uitzicht over de brede rivier met troebel water, drijfhout, af en toe een paar rivierdolfijnen en vooral ’s nachts een kakofonie aan junglegeluiden, steevast gevolgd door een oorverdovende stilte waarna het gekrakeel opnieuw losbarst. En o ja, veel beestjes die kruipen, kriebelen, zwermen en zoemen.

Regenwoud

Vanuit de lodge maak ik drie dagen lang excursies in de jungle. Ik ga het oerwoud in met een lokale gids die zich met zijn machete een weg kapt door het ondoordringbare regenwoud met een luchtvochtigheid van 100%, voor mijn gevoel. Een begaanbaar pad is hier ver te zoeken en ik waad soms tot aan mijn knieën door het water. Het is hier onwaarschijnlijk mooi, met prachtige vegetatie, exotische bloemen, grote en kleurige vlinders, minuscule kikkertjes, apen en miljoenen muggen die ik - ondanks mijn Deet - nauwelijks van het lijf kan houden. Het tropische regenwoud doet zijn naam eer aan, want het water komt met bakken naar beneden. Onderweg bezoeken we een ‘indigenous community’, om zodoende een inkijkje te krijgen in de manier waarop deze oorspronkelijke bevolking ook nu nog volgens eeuwenoude tradities leeft. Het is alsof de tijd er heeft stilgestaan.

Avontuur

Dat geldt helaas niet voor mij. Vandaag vlieg ik vanuit de Amazone terug naar Bogotá en vrijdag land ik hopelijk veilig op Schiphol. De afgelopen twee maanden heb ik ruim 3000 kilometer in de bus gezeten en vele kilometers in de lucht. Ik heb prachtige en steeds wisselende natuur en mooie maar ook vervuilde en vernielde landschappen gezien, grote steden en kleine dorpjes bezocht, rijkdom en armoede meegemaakt en heel veel aardige en behulpzame mensen ontmoet. Of ik spijt heb van mijn avontuur? Geen seconde. Het was een onvergetelijke én leerzame ervaring die ik niet had willen missen.

Leuk dat je me gevolgd hebt, bedankt voor het lezen en mocht je geïnspireerd zijn geraakt: don’t dream it, do it!

Adios!

Vallende kokosnoten

Maandag 8 februari, ik sta om 8 uur in San Agustin te wachten op het busje naar Popayán en kijk met verbazing naar alle bedrijvigheid zo vroeg in de ochtend. Paard en wagen zijn hier een populair vervoermiddel om allerlei andere handelswaar van en naar de lokale markt te brengen.

Drugs en wapens

Onderweg wordt het gammele busje aangehouden voor controle op ‘drogas y armas’. Militairen in camouflagekleding staan achter een muur van hoog opgestapelde zandzakken, het wapen paraat. Langs de weg en in de steden zijn er regelmatig patrouilles en op het vliegveld inspecteert de politie met drugshonden de laadruimte van het vliegtuig. Overigens gaat er weinig dreiging vanuit: in Tayrona, waar ik later in de week ben, poseert een groepje militairen gewillig voor de camera.

Vuilnisbelt

Na Popayán bezoek ik Cali, de derde grote stad in Colombia na Bogotá en Medellin. Het schijnt dat de drugscriminaliteit zich verplaatst heeft van Medellin naar Cali. Ik vind het een grimmige, troosteloze stad met heel veel bedelaars en zwervers die in parkjes, onder viaducten en zelfs midden op de stoep liggen. De voetgangers lopen er ongeïnteresseerd met een boog omheen, net zoals ze de vele straathonden behendig ontwijken. Ook hier slingert overal zwerfvuil rond. Plastic flessen, blikjes, papier, opengescheurde vuilniszakken, etensresten, bouwafval en auto-onderdelen: de openbare ruimte is één grote vuilnisbelt.

Armoede

Tot nu toe heb ik - ook in Perú en Ecuador - behalve veel mooie steden en prachtige natuur ook schrijnende armoede gezien. Gammele hutjes zonder ramen, slordig in elkaar getimmerd met stukken hout en provisorisch afgedekt met plastic en golfplaten. Fatsoenlijke huisvesting, gezond voedsel, voldoende schoon drinkwater (in sommige delen van Colombia heeft het al twee jaar niet geregend), sanitaire voorzieningen, elektriciteit, onderwijs en medische zorg: voor een groot deel van de inwoners is dit helaas nog toekomstmuziek.

“This is Colombia”

Een taxichauffeur vertelt me dat het gemiddelde maandinkomen van een ambtenaar omgerekend 300 euro is. Er zijn geen werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en geen oudedagsvoorzieningen zoals AOW of bejaardenhuizen.“De corrupte overheid denkt alleen maar aan zichzelf.” Als ik hem vertel hoe het in Nederland is geregeld, kijkt hij me eerst ongelovig en daarna berustend aan. “But this is Colombia, you know.”

Kleurrijk Cartagena

Na Cali reis ik door naar Cartagena, helemaal in het noorden van Colombia aan de Caribische zee. De ommuurde, historische binnenstad staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco en vormt een schril contrast met het grauwe Cali. Cartagena is in de 16e eeuw gesticht door de Spanjaarden en was lange tijd een belangrijke haven. Op de Plaza del Coches werden de uit Afrika meegebrachte slaven verhandeld. Veel inwoners zijn daarom van Afrikaanse afkomst. Het oude centrum is prachtig, met koloniale gebouwen en bloemen in allerlei kleuren, smalle straatjes en pleinen met palmbomen waar ook ’s avonds, als het koeler is, een Caribische vrolijkheid heerst.

Gevoelstemperatuur: 45 graden

Verder oostwaarts aan de Caribische kust bezoek ik het nationale park Tayrona. Dit uitgestrekte natuurgebied wordt deels gevormd door bergen die tot aan de zee reiken. Om bij de baaien en stranden te komen, loop ik minstens tien kilometer door dichtbegroeide jungle met enorme kokospalmen, lianen en andere tropische vegetatie. Het is er heet en vochtig. De gevoelstemperatuur is 45 graden en zonder voldoende drinkwater kan het zelfs gevaarlijk zijn om de hele tocht uit te lopen, zo waarschuwt men bij de ingang. Gelukkig heb ik een paar literflessen in mijn rugzak.

Vallende kokosnoten

Het enige risico zijn de kokosnoten. Als ik op het strand zit uit te rusten, vallen een paar joekels van grote hoogte met een doffe plof rakelings langs mijn hoofd in het zand. Zou letselschade als gevolg van vallende kokosnoten door mijn reisverzekering worden gedekt?

De komende vijf dagen ben ik in Bogotá. Op vrijdag 19 februari vlieg ik tot slot nog naar het uiterste zuidoosten van Colombia, op de grens met Perú en Brazilië, om nog een dag of vijf in de Amazonejungle rond te kijken. Wordt vervolgd.

¡Hasta luego!

Spoorloos

Maandag 1 februari, ik loop om 6 uur ’s ochtends door het nog stille stadje Puerto Ayora op het Galápagoseiland Santa Cruz. Ook op het witte strand van Tortuga Bay ben ik de enige. Langs de baai mangrovebossen, op het zand en in de branding pelikanen en zeeleguanen en in de verte een paar bootjes. Als een paar uur later groepjes toeristen arriveren, pak ik snel m’n biezen.

Haai!

De dag erna waag ik in een propellervliegtuigje voor zes personen de oversteek naar Isla Isabela. Vanuit de lucht is het uitzicht over de eilanden fantastisch. Ook hier talloze zeehonden, leguanen, blauwvoetgenten en pinguïns. Al snorkelend zie ik een zeeschildpad en ja echt: een paar haaien! Kleintjes weliswaar, maar toch. Zelfs bij de haven heb ik er eentje vanaf de kant gespot. De dag erna staat een 18 kilometer lange wandeling op het programma, naar de vulkaan Siërra Negra. Gestolde lava in prachtige kleuren en kratergaten die - als je je hand erin steekt - warm aanvoelen. Ik waan me op de maan.

Pensioen

Een week op Galápagos is veel te kort, maar toch ga ik weer terug naar Quito om mijn reis op het vasteland te vervolgen. In de bus naar het vliegveld zit ik naast een aardige Amerikaanse dame - type witte sneakers, knalroze bloes en zonneklep - die met een groep gelijkgestemde senioren een cruise heeft gemaakt. We wisselen gezellig ervaringen uit. Als ik vertel dat ik al ruim een maand op reis ben, vraagt ze belangstellend hoelang ik al ‘retired’ ben. Ik vind haar opeens een stuk minder aardig.

Koffie en coke

Inmiddels heb ik bericht gekregen dat de geplande jungletour naar Cuyabena in Ecuador niet doorgaat. Het heeft er al een tijd niet geregend, waardoor het water in de Rio Napo te laag staat om met de kano bij de lodge te komen. Al eerder hoorde ik van andere gidsen dat Perú en Ecuador door El Niño te kampen hebben met extreem droog en heet weer. Ik pas mijn plan aan en ga naar Popayán in Colombia. Na een vlotte afhandeling van alle formaliteiten sta ik aan de andere kant van de grens: Colombia. Het land van paramilitairen, guerrilla’s, cocaïnemaffia, corruptie en... koffie! Na vijf weken Nescafé ben ik bijna vergeten hoe echte koffie smaakt.

Pillen

Het kleine busje vanaf de grens naar Popayán zet er flink de vaart in en dendert met hoge snelheid over de PanAmericana. Deze ‘snelweg’, die loopt van Vuurland in Argentinië tot Fairbanks in Alaska, kronkelt hier tussen de spectaculaire bergen en afgronden van de Andes. Snelheidsbeperkingen en inhaalverboden gelden kennelijk niet voor deze chauffeur. Wat onmiddellijk opvalt, zijn de vele patrouilles langs de weg en de harde salsamuziek in de bus. En ook hier stappen bij elke halte talloze verkopers in om ijs, chips, frisdrank, papieren zakboekjes, rijst met kip en geneeskrachtige pillen aan de man te brengen. Bij de volgende halte stappen ze uit en nemen de eerstvolgende bus terug, waar het ritueel zich herhaalt.

Spoorloos

De zeven uur durende busrit voert door een oneindig, bergachtig en bosrijk niemandsland, met af en toe een dorpje waar de tijd lijkt stil te staan. Langs de weg rommelige maar kleurrijke huisjes (soms hutjes) waar altijd wel een bewoner in een hangmat voor het huis schommelt. Mijn doel is San Agustin, een klein dorpje waar her en der verspreid honderden prehistorische beelden van oude, inheemse beschavingen zijn gevonden. Mysterieuze gestalten, die vooral bij sarcofagen stonden. De lokale gids Miriam vertelt vier uur lang in goed Engels veel wetenswaardigheden over de vondsten. Maar het meest spreekt mij haar persoonlijke verhaal aan. Haar dochter, die zij als baby ter adoptie heeft afgestaan, woont en werkt in Rotterdam. Miriam is er nog nooit geweest maar onderhoudt contact met haar via Facebook en email. De foto van haar en mij wil ze trots aan haar dochter sturen. Het is alsof ik ‘Spoorloos’ in levende lijve meemaak.

De komende dagen reis ik verder naar het midden van Colombia, naar Cali, de koffiestreek en Bogotá. Wordt vervolgd.

¡Hasta luego!

Paradijs

Maandag 25 januari, ik overwin mijn hoogtevrees en stap in de ‘TelefériQo’. Ruim 15 minuten bungel ik tussen hemel en aarde alvorens de kabelbaan me op een hoogte van 4100 meter boven Quito afzet. Kilometers ver kijk ik over de hoofdstad van Ecuador uit. De stad ligt in het dal en tegen de berghellingen van de Andes aan en beslaat zo’n 30 km2. In de verte, op 80 kilometer afstand, kan ik met enige fantasie de besneeuwde top van de vulkaan Cotopaxi onderscheiden.

Adembenemend

Op deze zonovergoten dag is het uitzicht adembenemend, een definitie die overigens beter past bij de binnenstad. Vanaf de top van de berg is goed te zien dat er over de stad een grauwsluier van smog hangt vanwege de vele taxi’s en vooral bussen die gitzwarte roetwolken uitstoten. In Ecuador staat het milieu nog niet hoog op de agenda.

'Shawarma'

Quito is - tegenstelling tot de steden die ik tot nu toe heb gezien - een mix van culturen: mestiezen (van Spaans-Indiaanse afkomst), blanke afstammelingen van de Spanjaarden, mensen met een Afrikaans uiterlijk (volgens Wikipedia afstammelingen van de zwarte slaven die de Spanjaarden meebrachten) en zelfs een enkele gesluierde moslima. Geen MacDonalds of Starbucks, wel hier en daar een KFC en zowaar een ‘shawarma’-tent.

Zegen

De historische binnenstad van Quito is prachtig en staat niet voor niets op de Unesco Werelderfgoedlijst. De kerken, kathedralen, pleinen, parken en koloniale huizen van Lima, Cusco, Trujillo en Cuenca verbleken erbij. En ook hier is het katholieke geloof alom aanwezig. Je kunt geen kerk binnenlopen of er is wel een mis aan de gang en steevast zijn bijna alle banken bezet. Zelfs op straat vinden er zegeningen plaats. Vanaf een berg waakt ‘La Virgen de Quito’ over haar 2 miljoen inwoners.

Check!

Ecuador heeft zijn naam te danken aan de evenaar, zo’n 20 kilometer ten noorden van het centrum van Quito. ‘La Mitad de Mundo’ (het midden van de wereld) wordt gemarkeerd door een gele streep en een enorm (lelijk) monument met bovenop een bronzen globe. Een merkwaardig idee om met één been op het noordelijk en met het andere been op het zuidelijk halfrond te staan. Verder heeft deze plek weinig te bieden maar is natuurlijk een must (check!) vanwege de obligate foto, waarop ik overigens iets overhel naar het noordelijk halfrond. Hoe zat het ook alweer met magnetische velden op de evenaar?

Paradijs

Na zoveel steden ben ik wel toe aan een beetje rust, ruimte, schone lucht en natuur. Daarom zet ik op woensdagochtend voet op de Galápagos, in de voetsporen van Charles Darwin die de eilanden rond 1835 met zijn Beagle bezocht. In totaal zijn er 13 grote eilanden en talloze kleinere, waarvan de meeste onbewoond. Ik heb er drie bezocht: Santa Cruz, North Seymour (onbewoond) en Isla Isabela. Zeehonden en zeeleeuwen, ontelbare knalrode kreeften, gigantische land- en zeeschildpadden, zwarte en bonte land- en zeeleguanen, fregatvogels met een enorme rode keelzak, flamingo’s en blauwvoetgenten (had ik ook nog nooit van gehoord) zwemmen, lopen, kruipen en vliegen rond in hun natuurlijke habitat. Voeg hierbij de ongerepte, hagelwitte stranden en een azuurblauwe oceaan en het paradijs is compleet. Een unieke en onvergetelijke ervaring.

Jungle

Voorlopig ben ik nog niet uitgekeken op al het moois dat de natuur van Ecuador te bieden heeft. Op woensdag 3-2 vlieg ik terug naar Quito om van daaruit door te reizen naar de ‘Oriente’: het oostelijke deel van het land dat grotendeels bestaat uit tropisch regenwoud. Hier ga ik vijf dagen lang een jungle tour maken rond Cuyabena. Of de tocht doorgaat, hangt af van de waterstand in de rivier: als die te laag is, kun je er met de kano niet komen. Hopelijk zijn de regengoden mij gunstig gezind. Zo ja, dan ben ik tot en met 9-2 van de buitenwereld (internet) afgesloten en lees je mijn volgende blog pas daarna. Maar... wordt vervolgd!

¡Hasta luego!

Grensgeval

Maandag 18 januari, ik word om 7 uur wakker door luid gezang uit de kerk tegenover mijn hotel. De mis duurt anderhalf uur. Om 11 uur en 19 uur zijn er nog twee diensten en op zondag kun je maar liefst zes keer naar de kerk. In Cuenca, Ecuador, viert het geloof hoogtij.

Nachtbus

Eigenlijk zou ik op de vrijdag ervoor de nachtbus van Máncora (Perú) naar Cuenca nemen maar daar heb ik van afgezien. Ik voel er bij nader inzien niet veel voor om ’s avonds laat om 23.30 uur op een busstation aan de rand van de stad te staan en heb ook niet veel zin in nachtelijke grensformaliteiten op een verlaten stuk niemandsland tussen Perú en Ecuador, om de volgende ochtend om 7 uur geradbraakt in het hotel aan te komen waar je nog uren moet wachten om in te checken.

Stempels

Geen goed plan dus, die nachtelijke oversteek. Daarom ben ik de volgende ochtend op klaarlichte dag in de bus van Cruz del Sur gestapt om via Guayaquil naar Cuenca te gaan. Jammer van de omweg en de $15 voor het nachtbuskaartje, maar ik voel me hierbij meer op mijn gemak. Overigens valt de grenspassage mee. Ik sta eerst een uur in de rij om Perú te worden uitgestempeld en sluit daarna aan voor het loket waar ik de benodigde stempels voor Ecuador krijg. Het gaat er gemoedelijk en vriendelijk aan toe. Niet al te vlot, maar dat heb ik tot nu toe hier nog niet meegemaakt. Ook ik heb geen haast...

Hoofdpijn

Onderweg wordt het uitzicht lange tijd bepaald door bananenplantages. Ik zit naast een Ecuadoriaan wiens Engels net zo goed is als mijn Spaans. Hij zit al sinds Argentinië in de bus en moet naar Quito. Uit zijn gebaren maak ik op dat hij hoofdpijn heeft vanwege de lange reis en ik bied hem ‘medicina’ aan. Nog 10 uur afzien voor ‘m. Als Guayaquil in zicht komt, hoost het onophoudelijk en is het bijna tropisch warm.

Pracht en praal

De volgende ochtend reis ik door naar het mooie stadje Cuenca. Ook hier weer veel koloniale pracht en praal, kerken en kathedralen, pleinen en parken, overal straathandel en mannen en vrouwen met de bekende strooien Panamahoeden (die eigenlijk Monte Christihoeden heten, naar de maker ervan). Het valt me op dat van de weinige toeristen het merendeel bestaat uit iets te luidruchtige Amerikaanse senioren in iets te strakke shorts en dito shirts. Mijn Lonely Planet maakt geen melding van dit fenomeen.

Cotopaxi

In Centraal-Ecuador zijn nogal wat vulkanen te vinden, vandaar dat ik na een paar dagen - uiteraard weer per bus - doorreis naar Latacunga, een stadje ca. 80 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Quito. Van hieruit is de vulkaan Cotopaxi (6000 meter) makkelijk te bereiken. Cotopaxi is een van de actiefste vulkanen in Ecuador en heeft in augustus 2015 nog voor de nodige opschudding gezorgd door een enorme asregen uit te spuwen. Sindsdien zijn beklimmingen naar de top verboden maar het omringende Parque Nacional Cotopaxi is wel open voor het publiek. Met gids Diego, een Française en een student uit El Salvador ga ik een hele dag dit prachtige natuurgebied in. Helaas blijft de met sneeuw en ijs bedekte top van de vulkaan in nevelen gehuld maar het schijnt dat op een heldere dag de top zelfs vanuit Quito te zien is. Wie weet, krijg ik een tweede kans. Verder ook geen spoor van de fameuze condor, of het moet het karkas zijn van een rund waaraan hij zich tegoed heeft gedaan.

Op de markt

Vanuit Latacunga bezoek ik ook de weekmarkt in het nabijgelegen gehucht Saquisíli. Op dit soort lokale markten kan ik uren rondlopen. Er wordt van alles aangeprezen: groenten, fruit en kruiden in allerlei geuren en kleuren, huishoudelijke artikelen, diverse soorten groot- en kleinvee zoals levende en dode schapen, kippen, vissen, gegrilde varkenskoppen en geroosterde cavia’s: teveel om op te noemen. Vrouwen - vaak met baby’s op hun rug - staan er in grote pannen soep te roeren, oma’s plukken kippen kaal en mannen sjouwen met balen bonen, rijst, quinoa en mais. Een lust voor het oog.

Pepperspray II

Goed nieuws over de pepperspray. Die is, na een reis van meer dan vijf weken, bij mijn hotel in Cusco bezorgd. Het slechte nieuws is dat ik daar al twee weken geleden ben vertrokken. Ik hoop maar dat ze, als ze het pakketje openen, niet denken dat het deodorant is.

Zaterdag 23-1 ben ik per bus op weg gegaan naar Quito, waar ik tot woensdag 27-1 blijf. Van daaruit vertrek ik voor een week naar de Galápagoseilanden. Wordt vervolgd.

¡Hasta luego!

Bingo in de bus

Maandag 11 januari, twee dagen Lima zitten erop. Deze wereldstad (ruim 7 miljoen inwoners) wordt door veel toeristen gemeden; toch is vooral het oude centrum de moeite waard. Op zondag kom ik toevallig midden in een katholieke processie terecht: een twee uur durende optocht vanuit de kathedraal, waarbij vertegenwoordigers van 12 districten ieder een levensgrote draagbaar op hun schouders hebben met daarop rijk versierde afbeeldingen van Jesus, Maria en andere heiligen. De hele processie wordt begeleid door carnavalesk uitgedoste gelovigen en luide muziek. Indrukwekkend.

VIP

De volgende dag reis ik van Lima naar Trujillo (noordwesten). Om de tien uur durende busreis enigszins comfortabel te overbruggen, heb ik een VIP-stoel van $30 geboekt, met extra beenruimte en een verstelbare rugleuning. Bij gebrek aan spoorwegen is reizen per (redelijk luxe) touringcar voor de Peruanen heel normaal. Voor de kortere afstanden zijn er de beduidend minder luxe ‘colectivo’s’, meestal aftandse, ronkende minibusjes waarvan je je afvraagt wanneer ze voor het laatst APK zijn gekeurd, if ever.

Bingo in de bus

Om de tijd te doden, worden er in de bus bingokaarten uitgedeeld. Helaas is mijn kennis van de Spaanse telwoorden nog niet van een dusdanig niveau dat ik de cijfers die in rap tempo door de intercom worden omgeroepen op mijn kaarten kan wegkrassen. Onderweg zie ik het landschap veranderen. De hoge, ruige bergtoppen van de Andes maken plaats voor woestijnachtige heuvels in meer dan vijftig tinten bruin, met aan de linkerkant van de weg in de verte af en toe een glimp van de Stille Oceaan. Het wordt ook geleidelijk warmer, boven de 25 graden. Vele kilometers lang is er nauwelijks een dorpje te bekennen. En zelfs als je iets van bebouwing ziet, is het veelal rommelig, onaf, vervuild, stoffig en grauw. Een groot contrast met het aangeharkte Nederland...

Pepperspray

Toen ik een paar dagen daarvoor uit Cusco vertrok, was mijn pepperspray daar nog niet bezorgd. Ik had in Emmerich een elegante, roze flacon gekocht die eruitziet als een groot uitgevallen lipstick. Daarmee zou ik me in geval van nood kunnen verdedigen want je weet maar nooit, als vrouw alleen. Ik dacht slim te zijn en heb het pakketje vanuit Nederland opgestuurd naar het hotel waar ik in Cusco een aantal nachten verbleef. Volgens Track&Trace van PostNL is het nog steeds onderweg. Overigens heb ik me tot nu toe nog geen moment onveilig gevoeld. De mensen zijn erg behulpzaam en vriendelijk, alhoewel ik altijd op mijn hoede ben.

Zon

Net als Cusco en Lima heeft het centrum van Trujillo veel mooi gerestaureerde, koloniale herenhuizen, naast de gebruikelijke kathedralen, kerken en kloosters. Die zijn - zoals in bijna alle steden hier - vooral rond het centrale plein te vinden dat steevast Plaza de Armas of Plaza Mayor heet. De plaza’s zijn een ontmoetingsplaats voor de lokale bevolking en zijn ook ’s avonds - als het koeler is - nog druk en levendig. Ook in de omgeving van Trujillo struikel je over de geschiedenis, zoals Chan-Chan (Zon-Zon): de overblijfselen van negen grote lemen paleizen uit het rijk van de Chimú (850-1450 na Chr.).

Hangmat

Na twee dagen Trujillo reis ik verder naar Máncora, wederom een rit van bijna elf uur die ik dit keer met de nachtbus afleg. Waar in Trujillo het aantal ‘gringos’ op de vingers van een hand is te tellen, ben ik in Máncora niet de enige blanke buitenlander. Máncora is het Peruaanse ‘surfer’s paradise’ en trekt daarom nogal wat backpackers. Niet dat ik nu zo dol ben op surfen maar het is beslist geen straf om, schommelend in een hangmat, te genieten van het uitzicht over witte stranden en een blauwe oceaan.

Vrijdagavond 15-1 stap ik om 23 uur in de nachtbus waarmee ik hopelijk zonder al te veel problemen de grens met Ecuador oversteek. Op internet staan nogal wat spookverhalen, dus ik ben benieuwd of ik mijn volgende bestemming - Cuenca - bereik. Wordt vervolgd.

¡Hasta luego!

Alpaca en cavia

¡Buenos días!

Maandag 4 januari, ontbijt in hotel Santa Maria in Cusco, Perú, met op de achtergrond opgewekte panfluitmuziek en veel ‘buenos días’ om me heen. Ik ben in Zuid-Amerika! Een vriendelijke mevrouw vraagt waar ik vandaan kom en of ik al naar Machu Picchu ben geweest. ‘Soy de Holanda’, antwoord ik en zeg dat ik woensdag en donderdag ga. Dat schijnt ze zowaar te begrijpen. Muy bien! Ze is verbaasd dat ik alleen op reis ben maar verzekert me dat ‘Jesús’ altijd bij me is. Ze zijn hier zeer katholiek.

Cusco

De dag ervoor ben ik van Lima - de hoofdstad van Perú - naar Cusco gevlogen, over de besneeuwde bergtoppen van de Andes. Cusco ligt op 3400 meter hoogte maar gelukkig heb ik nauwelijks last van hoogteziekte, alleen wat vage hoofdpijn en een beetje kortademig door de ijle lucht. Uit ervaring (Bolivia) weet ik dat het veel erger kan zijn.

Cusco is een levendig stadje met steile straatjes, een gezellig plein, een mooie kathedraal, veel kerken en kloosters, goed onderhouden Spaans-koloniale (17/18e-eeuwse) gebouwen en een Incatempel. Overal op straat proberen lokale verkopers - al dan niet in kleurige klederdracht - hun waren te slijten. Het straatbeeld wordt verder gedomineerd door een bonte verzameling backpackers en andere toeristen voor wie Cusco de uitvalsbasis is voor Machu Picchu en de Sacred Valley.

Alpaca en cavia

Tijdens mijn bezoek aan het Incamuseum raak ik aan de praat met een stel uit North Carolina dat vooral geïnteresseerd is in de Peruaanse cuisine. Ik krijg het advies om een nabijgelegen restaurant te bezoeken waar de alpacasteak werkelijk ‘amazing’ schijnt te zijn. Als vegetariër en non-culi kan ik niet zoveel met die tip, maar ik vraag beleefd of ze de lokale delicatesse ‘cuy’ (cavia) ook al hebben geproefd. Dat zouden ze zeker gaan proberen. Overigens hangt in de kathedraal in Cusco een schilderij van het Laatste Avondmaal waar cavia op tafel staat. Geen Broodje Aap maar een grapje van de plaatselijke kunstenaar. Voor mij die avond geen alpaca of cavia maar gezonde quinoasoep in een restaurantje met... panfluitmuziek.

Machu Picchu

Hoogtepunt deze week is mijn tweedaags bezoek aan Machu Picchu, in een groep met twee Duitsers, een Amerikaan en een Portugese, onder leiding van de lokale gids Felipe. De wandeling ernaartoe over de Incatrail blijkt een pittige onderneming: ’s ochtends om 4 uur met een busje vanuit Cusco naar het dichtstbijzijnde treinstation in Ollantaytambo (2 uur rijden), vervolgens 1,5 uur met een lokale trein naar het startpunt van de ‘hike’, om daarna ruim 7 uur door de klamme jungle van de Andes een kleine 20 kilometer af te leggen (veel bergop), alvorens rond 15 uur aan te komen bij de ‘Sun gate’ (‘Intipunku’). De ontberingen worden ruimschoots beloond want vanaf dit punt strekt Machu Picchu zich in volle glorie voor je uit. Alle lyrische verhalen die je hierover leest, zijn waar: het is werkelijk een adembenemende plek, verscholen tussen de machtige bergen van de Andes.

Verborgen stad

De Incastad is rond 1650 gebouwd en na een eeuw om onduidelijke redenen tijdens de Spaanse overheersing weer verlaten. Machu Picchu is nooit door de Spanjaarden ontdekt (noch vernietigd) en daardoor vrijwel helemaal intact gebleven. Het was de Amerikaanse onderzoeker Hiram Bingham die de ruïnes in 1911 ontdekte en zich heeft ingezet voor het behoud en de restauratie ervan.

De volgende ochtend sta ik weer om 5 uur naast mijn bed en zit om 6 uur in de bus van Aguas Calientas naar Machu Picchu om de zonsopkomst te aanschouwen. Een bijzondere ervaring om te zien hoe de verborgen stad langzaam uit de mist oprijst. Felipe geeft een uitgebreide rondleiding in redelijk verstaanbaar Engels. De paar woorden Quechuan (de lokale taal) die hij me leert, zijn helaas niet blijven hangen.

De wereld is klein

Vermoeid, enigszins verbrand (het is ruim 27 graden) maar met veel mooie beelden in mijn hoofd zit ik tijdens de terugreis naar Cusco naast een docent uit Ohio die jarenlang in Keulen heeft gewoond en vraagt of ik misschien de stad Heerlen ken. Laat ik daar nou geboren zijn. De wereld is klein...

Morgen vlieg ik terug naar Lima, waar ik 1 of 2 dagen blijf. Daarna ga ik per bus noordwaarts, richting Trujillo. Wordt vervolgd.

¡Hasta luego!

Françoise in Zuid-Amerika

¡Hola, welkom op mijn blog!

Leuk dat je me volgt tijdens mijn reis door Zuid-Amerika.

Waarom dit avontuur? Omdat ik graag reis en veel van de wereld wil zien. Tijdens eerdere vakanties heb ik samen met mijn gezin vele continenten en landen bezocht. Helaas was er altijd te weinig tijd om lang op pad te gaan, omdat ik als zzp'er het hele jaar - met veel plezier - voor verschillende opdrachtgevers door het hele land aan het werk ben.

Maar nu trek ik er wél langere tijd op uit. Onder het motto 'Don't dream it - do it!' ga ik twee maanden lang 'todo sólo' en met alleen een retourticket, paspoort, credit card, telefoon, camera en wat kleren in mijn rugzak naar Perú, Ecuador en Colombia. Met slechts een globale route in mijn hoofd en de Lonely Planet in mijn hand laat ik me verrassen door wat er op mijn pad komt, ofwel:

'One's destination is never a place, but a new way of seeing things.'

Op 2 januari 2016 stap ik op het vliegtuig naar Lima, Perú. Van daaruit reis ik naar de Andes in het oosten (Incatrail, Machu Picchu) en vervolgens terug naar de kust noordwaarts, richting de grens met Ecuador. Ten westen van Ecuador ga ik de Galápagoseilanden verkennen en hoop in het binnenland een jungletour in het Amazonegebied te maken. Bij de hoofdstad Quito sta ik met het ene been op het noordelijk en met het andere been op het zuidelijk halfrond. Ik eindig in Bogotá, Colombia, van waaruit ik op 25 februari terug naar huis vlieg, met hopelijk een backpack boordevol onvergetelijke herinneringen...

Ben je benieuwd naar mijn verhalen en foto's? En wil je mijn route ook op de kaart volgen? Kijk dan regelmatig op dit blog. Wil je automatisch een mailtje ontvangen wanneer er een nieuw verhaal of een nieuwe fotoserie op mijn blog staat? Meld je dan aan door je e-mail adres achter te laten in de rechter kolom. Laat gerust af en toe eens een berichtje achter!

¡Hasta pronto!

Françoise